symmetrisch bewegen kind als oefening voor lateralisatie, werkrichtingen en handschrift

 

Een vloeiend en duidelijk leesbaar handschrift blijft ook in digitale tijden nog steeds belangrijk.

Een vlot handschrift wordt in wetenschappelijke studies bovendien geregeld gelinkt aan een goed leervermogen. Het leervermogen staat echter wel los van intelligentie, maak je daar dus geen zorgen om.

Het handschrift of het leerproces van het schrift is vaak het meest opvallende signaal van meer basale immaturiteit of moeilijkheden. En daar kan gelukkig wel op geoefend worden.

Fijn motorische of schrijf motorische moeilijkheden beperken zich niet tot de puur motorische beheersing.
Als ik tijdens mijn therapie geen aandacht besteed aan die noodzakelijke diepere vaardigheden dan raakt de fijn motorische problematiek niet opgelost.

Zo zijn ook de ontwikkeling van de ruimtelijke oriëntatie, lateralisatie en werkrichting van groot belang om een vlot schrift te ontwikkelen.

 

Ruimtelijke oriëntatie

Het gaat hierbij over het bewegen in de ruimte en op papier.
Als een kind zijn eigen lichaam en de ruimte niet goed kent, dan kan het zich ook niet goed in de ruimte of op een plat vlak bewegen.
Daarnaast is het herkennen en kunnen gebruiken van begrippen als onder-boven-voor-achter-links-rechts-naast-tussen…cruciaal.

Hoe kan je hier op oefenen?​

  • ​Om het lichaamsbesef en lichaamsschema te oefenen, laat je kind lichaamsdelen aanwijzen bij zichzelf en bij jou. Wijs je oren, neus, voet, knie…aan. Waar zit die dan bij mij/bij broer of zus? Wat is dit ? Terwijl je bij jezelf /je kind/ broer of zus bv de knie aanwijst.
  • Laat je kind houdingen nabootsen door zelf een houding aan te nemen die je kind moet overnemen, bijvoorbeeld op 1 been staan met een hand op je hoofd. Moeilijker: via het tonen van een houding op een prent of foto. Nog moeilijker: je kind enkel vertellen welke houding het moet aannemen.
  • om de ruimtelijke begrippen te oefenen kun je je kind opdrachten geven zoals: ga tussen je knuffel en je blokken zitten of ga op je leesboekje staan… Je kan nadien ook een knuffel of speeltje gebruiken: leg je knuffel onder de stoel en zet nu je dino links naast je knuffel of maak een rijtje met vijf blokjes, zet het gele blokje als eerste, het blauwe als tweede en als laatste een rood blokje.
  • Laat je kind ook in dagelijkse situaties oefenen door bijvoorbeeld te vragen om de boter tussen de choco en de kaas op tafel te zetten, de lepel naast het vork te leggen…
  • Oefen het structureren van de ruimte met bouw en constructie spellen, start eenvoudig met het nabouwen van een toren, nadien pas constructies en nog later vanop een plan nabouwen, transfereren naar de werkelijkheid.
  • Het zoeken van gelijke of verschillende figuren of richtingen, leert je kind om ruimtelijke situaties te structureren. Het zoeken van gelijke (of net iets verschillende) verkeersborden kan een leuk spel zijn voor in de auto.

 

Lateralisatie en werkrichting

Lateralisatie is een complex leerproces dat te maken heeft met de oriëntatie van ons lichaam en objecten in de ruimte, maar ook met de ontwikkeling van onze hersenen en onze motoriek.
Je handvoorkeur, het samenwerken van je handen, het kruisen van de middellijn van je lichaam, maar ook het bewegen rond de verschillende lichaamsassen worden hierdoor beïnvloed. Daarnaast speelt dit ook een rol bij het integreren van werkrichtingen .

Hoe kan je hier op oefenen?

  • Om het lichaamsbesef en lichaamsschema te oefenen, laat je kind op de rug neerliggen met de ogen dicht. Je tikt een lichaamsdeel aan en je kind mag enkel met dat lichaamsdeel bewegen (bijvoorbeeld enkel zijn linkerbeen draaien), om het moeilijker te maken tik je nadien 2 lichaamsdelen aan ( bijvoorbeeld li arm + li been).
  • Oefen op symmetrische bewegingen door je kin met twee armen gelijktijdig iets in de lucht te laten gooien ( sjaaltjes, ballonnen) of complexere bewegingen te maken zoals (symmetrische) cirkels in de lucht tekenen of armen open en toe, een S beweging…
  • Laat je kind oefenen op het werken op de middenlijn door met twee handen gelijktijdig een speelkaart te nemen, de linkerhand neemt een kaart van een stapeltje aan de linkerkant en de rechter doet dit van een stapeltje aan de rechterkant. Laat de beide handen gelijktijdig de kaarten in het midden neerleggen.
  • Nadien oefen je op het kruisen van de middenlijn door je kind muntjes of blokjes te laten deponeren in twee doosjes: met de rechterhand neemt je kind een munt of blokje aan de linkerkant om dit in een doosje aan de rechterzijde te plaatsen en omgekeerd; oefen in eerste instantie altijd beide zijden
  • laat je kind ter plaatse marcheren met hoge knieën, terwijl het met de linkerhand de rechterknie aantikt en omgekeerd, om beurten
  • Werkrichtingen kan je oefenen door bijvoorbeeld steekparels in te steken, van links naar rechts afgewisseld met van rechts naar links; je kan hier eventueel reeds een patroon aan koppelen. Ook spelkaarten (Pokémon?) kunnen afwisselend van links naar rechts en omgekeerd op tafel neergelegd worden.

Je kind zal met plezier en vlot oefenen (en dus sneller evolueren) als het niet beseft dat het ‘oefent’ maar de indruk heeft dat jullie samen spelen. Maak de oefenmomenten leuk, probeer creatief te zijn en wissel af. Je kan het oefenen ook inbouwen tijdens normale dagelijkse taken.